Berner Sennenhond
De Berner Sennenhond is internationaal de bekendste van de vier Zwitserse berghonden; de andere zijn de Grote Zwitserse Sennenhond, de Appenzeller Sennenhond en de Entlebucher Sennenhond. In zijn land van herkomst wordt hij als werk- en gezelschapshond gebruikt, maar elders wordt hij steeds populairder als huisdier en tentoonstellingshond. Hij is ondanks zijn afmetingen en kracht gemakkelijk af te richten, trouw, aanhankelijk en verdraagzaam tegenover andere dieren. Het is een schitterende hond, die in zijn verschijning iets van de Collie heeft.
Formaat
Schofthoogte: reu 63,5-70 cm, teef 58,5-66 cm.
Lichaamsbeweging
Vereist vrij veel lichaamsbeweging; ongeschikt voor de stad.
Uiterlijke verzorging
Met een geregelde borstelbeurt houdt men de vacht in een goede conditie.
Voeding
Aanbevolen wordt 550-900 gram blikvlees, aangevuld met een gelijk hoeveelheid hondenbrood; of 5 kopjes volledig hondenvoer, vermengd met 2,1/2 kopje warm of koud water.
Oorsprong en geschiedenis
De Berner Sennenhond werd vooral als hoeder van vee en las trekhond gebruikt, en menige toerist kwam in het verleden naar huis met een Sennenhond die een melkkarretje trekt. De verschillende rassen zijn genoemd naar de streek waar ze voorkwamen. Ze bezitten kenmerken van de Mastiff en men veronderstelt dat ze Molosserbloed voeren. Verwante rassen zijn de St.Bernhard, de Rottweiler en de Newfoundlander.
RASPUNTEN
Algemene verschijning. Meer dan middelgroot; een sterke, actieve werkhond: alert, met een stevig geraamte en een fraaie kleur.
Kleur. Gitzwart, met een warm roodachtig bruin op de wangen, boven de ogen, op alle vier de benen en de borst. Kleine tot middelgrote, symmetrische, witte hoofdtekening (bles) en witte borstvlek (kruis).
Hoofd en schedel. Krachtig, met vlakke schedel en licht ontwikkelde voorhoofdsgroef; duidelijke stop; krachtige, rechte snuit; lippen weinig ontwikkeld.
Staart. Vol behaard en tot juist onder de sprongen reikend. Mag bij een alerte hond vrolijk worden gedragen, echter nooit gekruld of over de rug gedragen.
Voeten. Kort, rond en gesloten.
NB. De Grote Zwitserse Sennenhond bereikt een schofthoogte van 71 cm en is kortharig, zwart met een rode band en witte aftekening. De kortharige Appenzeller Sennenhond is kleiner (maximaal 58,5 cm) maar komt verder met laatstgenoemde overeen, op de gekrulde staart na. De Entlebucher Sennenhond heeft een schofthoogte van niet meer dan 46 cm, is kortharig en bezit een stompstaart en een zwarte vacht met geel tot bruine en witte aftekeningen.