Dwergkeeshond

Lichaamsbeweging

Het is verkeerd te denken dat dameshondjes nergens anders voor deugen dan om sierlijk bij hun baas of bazin op schoot te zitten en de Dwergkees vormt geen uitzondering. Het is waar dat ze het heerlijk vinden vertroeteld te worden, maar het zijn tevens levendige hondjes, zeer goed in staat zo ver te lopen als hun baas maar wenst en vaak nog verder. Daar komt bij, dat ze zich ook uitstekend in tuin kunnen uitleven.

Uiterlijke verzorging

Dit is geen ras voor mensen die geen tijd hebben om hum hond dagelijks te verzorgen. De Dwergkeeshond bezit in feite twee vachten die man moet verzorgen: een korte, pluizige ondervacht en een lange, rechte bovenvacht die het gehele lichaam bedekt. Dagelijks borstelen met een harde borstel is een voorwaarde. Het haar moet met koud water worden bevochtigd, waarna het vocht met de vingertoppen in de vacht wordt gemasseerd; ten slotte wordt de hond met een handdoek afgedroogd.

Beginnend bij het hoofd scheidt u het haar, waarna u het van de wortel naar voren borstelt. Op deze wijze behandelt u de gehele vacht.

De Dwergkees moet geregeld worden getrimd; vraag advies bij een fokker of bij een vereniging over de juiste van trimmen.

Voeding

Als Papillon

Oorsprong en geschiedenis

De Dwergkeeshond stamt oorspronkelijk uit Duitsland. Men heeft een aantal jaren in Nederland het plan gehad er een nationaal ras van te maken, maar in 1960 stelde het FCI definitief vast dat alle Keeshonden, en zo ook de Dwergkees, Duits zijn.

Vast staat dat het ras in het midden van de 18de eeuw in een aantal Europese landen werd geïntroduceerd. het werd zeer populair, totdat na de plundering van het Zomerpaleis in Peking in 1860, de keizerlijke Pekinezen verschenen, die een deel van deze populariteit overnamen In die begintijd was de Dwergkees nog gen dwerg, maar woog tot 13 kg. Hij werd steeds kleiner gefokt, totdat in 1896 de tentoonstellingsklasse Dwergkeeshonden in de categorieën tot en boven 13,6 kg werd gesplitst.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. De Dwergkeeshond moet een compacte, kittige, welgevormde hond zijn. hij moet een zeer intelligente uitdrukking hebben en zich actief en opgewekt gedragen.

Kleur. Alle effen kleuren zijn toegestaan, maar mogen geen zwarte of witte zweem vertonen. Op het ogenblik zijn de eenkleurige honden wit, zwart, bruin, licht- of donkerblauw (zo bleek mogelijk), oranje (zo effen en helder mogelijk) of beverkleurig.

Hoofd en schedel. Hoofd en neus moeten vosachtig van omtrek zijn of wigvormig, waarbij de schedel enigszins plat is en groot in verhouding tot de snuit, die tamelijk fijn moet eindigen en geen hanglippen mag vertonen. Het haar op hoofd en gezicht moet bij witte, oranje en zwarte exemplaren zwart zijn, bij zwarte met chocoladebruine vlekken bruin en bij andere kleuren overeenkomstig van tint; de neus mag echter nooit meerkleurig of wit zijn.

Staart. De staart is een van de kenmerken van het ras; deze moet naar voren over de rug gebogen zijn, dan zijwaarts vallen en vast opgerold op de rug worden gedragen. Hij is overvloedig bedekt met lang, bossig, uitstaand haar.

Voeten. De voeten moeten klein zijn en compact van vorm.