Dwergschnauzer
De Dwergschnauzer is een perfecte miniatuuruitgave van de Schnauzer; een aantrekkelijke, kleine hond met grappige, zware wenkbrauwen. Hij bezit een goed karakter, houdt van kinderen en woont veel liever in huis in het gezin, dan in buitenkennel. Hij kan oud woeden, leeft gemakkelijk en slaat dikwijls een goed figuur bij gehoorzaamheidstests.
Formaat
De ideale hoogte van teven is 33 cm en voor reuen 35,5 cm.
Lichaamsbeweging
De Dwergschnauzer kan zowel in de stad als op het land worden gehouden. Hij vereist weinig ruimte, al ravot hij dolgraag in een tuin en kijkt hij reikhalzend uit naar een flinke wandeling of een onaangelijnde tocht Nina de natuur.
Uiterlijke verzorging
Dit ras moet in het voorjaar en ’s zomers met de hand worden geplukt, bij tentoonstellingsaspiraties vaker. Laat dit door de vakman doen of vraag de fokker om instructies, want ruwe, onervaren handen kunnen een goede aard bederven. Noodzakelijk is een wekelijkse, grondige borstelbeurt en de verwijdering van al het dode haar uit de ondervacht.
Voeding
Aanbevolen wordt 200-375 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1,1/2 kopje volledig hondenvoer, vermengd met ¾ kopje warm of koud water.
Oorsprong en geschiedenis
De Dwerschhauzer is een ongeveer 10 cm kleinere uitgave van zijn grotere broer de Schnauzer. De mening dat de Dwergschnauzer ontstond door de standaard Schnauzer met de kleine Affenpinscher te kruisen wordt door velen gedeeld, hoewel ook een Dwergkeeshond of zelfs een Fox Terriër gebruikt kan zijn. Dit ras werd zeker in het begin van de 19de eeuw in Duitsland al gefokt, maar het duurde tot de 20ste alvorens exemplaren in andere landen terechtkwamen. Vooral in de Verenigde Staten is het ras tegenwoordig zeer populair.
RASPUNTEN
Algemene verschijning. De dwergschnauzer is een krachtig gebouwd, robuust, pezig, bijna vierkant hondje (de lichaamslengte is gelijk aan de schofthoogte). Wat zijn karakter betreft paart hij levenslust aan betrouwbaarheid, kracht, uithoudingsvermogen en onverschrokkenheid. Schrandere uitdrukking, alerte houding. Een correcte bouw is belangrijker dan de kleur of andere zuiver esthetische punten.
Kleur. Alle gelijkmatige schakeringen van peper- en zoutkleurig of zuiver zwart.
Hoofd en schedel. Hoofd krachtig en langgerekt, van de oren naar de ogen en vervolgens naar de punt van de neus toe geleidelijk smaller wordend. Bovenste deel van het hoofd (van de achterhoofdsknobbel tot aan de basis van het voorhoofd matig breed tussen de oren, met vlak, rimpelloos voorhoofd en goed gespierde maar niet te sterk ontwikkelde wangen. Middelmatige stop die de opvallende wenkbrauwen nog accentueert. De krachtige snuit, gevormd door de boven –en de onderkaak (basis van het voorhoofd tot neuspunt), moet in een matig stompe lijn eindigen, met borstelige, stekelige baard en snor. Neus rug recht en bijna evenwijdig lopend aan de denkbeeldige verlenging van de voorhoofdslijn. De neus is zwart en vol. De lippen zijn strak en overlappen elkaar niet.
Voeten. Kort, rond en vast aaneengesloten, gebogen tenen (kattenvoeten); dikke eeltkussens en naar voren wijzend. Donkere nagels en harde voetzolen.