Ierse Waterspaniel
De Ierse Waterspaniel is een zeer aantrekkelijk dier: trouw, schrander en met een bijzonder aanhankelijke aard. Hij is een uitstekend apporterende hond, een goede, onbevreesde zwemmer en goed bruikbaar bij de jacht op watervogels.
Formaat
Hoogte: reu 53-58,5 cm, teef 51-56 cm.
Lichaamsbeweging
Vereist veel lichaamsbeweging.
Uiterlijke verzorging
Dagelijks borstelen en wekelijks kammen. Vraag advies over het plukken van ongewenst haar. Let op dat er geen modder tussen zijn tenen blijft koeken.
Voeding
Als Amerikaanse Waterspaniel.
Oorsprong en geschiedenis
Het is niet verwonderlijk dat er enige overeenkomst bestaat tussen de Poedel en de Ierse Waterspaniel, aangezien het beide met water vertrouwde apporterende honden zijn of waren. Dit ras werd tegen het einde van de 19de eeuw in Ierland uit diverse spanielrassen ontwikkeld.
RASPUNTEN
Algemene verschijning. De Ierse Waterspaniel is een staande jachthond, gefokt voor alle jachttypen maar vooral geschiktheid voor dit doel moet duidelijk uit zijn uiterlijk blijken: het is een krachtig gebouwde, gedrongen hond, sierlijk, volhardend en vurig.
Kleur. Een warme, donkere leverkleur, met de voor dit ras karakteristieke paarse weerschijn.+
Hoofd en schedel. Het hoofd moet de juiste grootte hebben en een fijne indruk maken. Schedel hoog gewelfd, goed van lengte en breed genoeg om de hersenen voldoende ruimte te bieden. Snuit lang, krachtig en enigszins vierkant, met een geleidelijke stop. Het gezicht moet glad zijn en de schedel bedekt met lange krullen die een hoge kuif vormen en naar benden in een duidelijke piek tussen de ogen groeien. Neus groot en goed ontwikkeld, donker leverkleurig.
Staart. Eigen aan het ras is een korte, rechte staart, dik bij de wortel en in een fijne punt uitlopend. Deze moet laag zijn aangezet en recht en onder de ruglijn worden gedragen. Hij mag niet tot aan de hiel reiken. Bij de wortel moet circa 7,5-10 cm van de staart met dichte krullen zijn bedekt, die echter abrupt ophouden; de rest van de rest van de staart moet kaal zijn of bedekt met rechte, fijne haren.
Voeten. Groot en enigszins rond en gespreid; zowel op als tussen de tenen goed met haar bedekt.