Shar-pei
De Chinese Shar-Pei viel kort geleden de eer te beurt in het beroemde Guinness Book of Records te worden opgenomen als het zeldzaamste hondenras ter wereld; de belangstelling voor het ras wordt echter steeds groter. De Shar-Pei was in 1947 bijna gedoemd uit te sterven, toen de belasting op honden in de Volksrepubliek China zo drastisch werd verhoogd dat slechts weinig mensen zich nog een hond konden veroorloven en de meeste werden opgegeten.
Het is een bijzonder intelligente hond en uitstekende waakhond, met een vriendelijk karakter zolang hij niet wordt getergd. Hij is zeer gesteld op menselijk gezelschap en ook bijzonder aanhankelijk. Een bijkomende goede eigen schap zou zijn dat de Shar-Pei pup uit zichzelf zindelijk wordt!
Formaat
Gewicht: 18,1-22,7 kg. Schofthoogte: 46-51 cm.
Lichaamsbeweging
De Shar-Pei werd oorspronkelijk gebruikt voor de jacht op wilde zwijnen en het heden van kudden. Voor dit ras moet men wel over een flinke tuin beschikken of in de buurt van een gebied wonen waarin het geregeld zijn energie kwijt kan. Men moet dagelijks flinke wandelingen met hem maken, waarbij de hond ook los mag rennen.
Voor liefhebbers van gehoorzaamheidstests is het goed te weten dat 'Chin' , een Shar-Pei van Ernest Albright, in de Verenigde Staten zeer goede resultaten heeft geboekt.
Voeding
In hun land van herkomst werden deze honden ongetwijfeld met rijst gevoed, wat geleid heeft tot aanleg voorrachitis en andere met eenzijdige voeding samenhangende kwalen. De Shar-Pei is echter een sterke hond, die bij een juiste voeding weinig problemen met zijn gezondheid zal hebben. De voedselbehoefte van een hond van zijn grootte is ongeveer 550 gram blikvlees per dag, aangevuld met het gebruikelijke hondenbrood.
Gezondheidszorg
Het ras heeft aanleg voor entropion, een oogziekte waarbij de oogleden naar binnen krullen en die blindheid veroorzaakt wanneer de wimpers het hoornvlies binnendringen. De ziekte is te genezen en men moet dan ook direct met het dier naar de dierenarts, wanneer het tekenen van oogirritatie vertoont.
Een uniek eigenschap van dit ras is dat de teef met onregelmatige tussenpozen loops wordt en dat sommige teven pas vanaf een leeftijd van 15 maanden loops worden. Ook trekt de loopse teef niet de aandacht van reuen van andere rassen en slechts van bepaalde leden van haar eigen ras; voor bewust fokken moet men de teef dus scherp observeren.
Oorsprong en geschiedenis
Reeds op kunstvoorwerpen uit de Han-dynastie (206 v.C-220 n.C) staan honden afgebeeld die op de Shar-Pei gelijken.
Mogelijk vond de Shar-Pei zijn oorsprong zo'n 20 eeuwen terug in Tibet of de Noordelijke Provincie van China, toen hij vermoedelijk veel groter was dan nu, met een gewicht van 40-75 kg. Andere bronnen beweren dat de Shar-Pei een afstammeling is van de legerhonden die duizenden jaren geleden in de Zuidelijke Provincie, in de buurt van de Zuid Chinese Zee, voorkwamen. Zeker is, dat hij de laatste paar honderd jaar als vechthond werd gebruikt. Hij werd getergd en dan tegen andere honden ingezet; zijn losse huid maakte het voor zijn tegenstander moeilijk een stevig houvast te krijgen. Beweerd wordt, dat de dieren bepaalde middelen kregen toegediend om hun agressiviteit te vergroten, want in de grond zijn het lieve, zachtaardige dieren.
RASPUNTEN
In de Verenigde Staten is een rasvereniging opgericht, met als doel tot een standaard te komen. Vastgesteld moet worden, dat er op het ogenblik nog te weinig leden zijn om erkenning te rechtvaardigen. De volgende Raspunten zijn dan ook ontleend aan de voorlopige standaard. Algemene verschijning. Een actieve, gedrongen, relatief lage, vierkant gebouwde hond met het postuur van een vechtjas, die stevig op de grond staat.
Hoofd en schedel. Schedel vlak, breed en groot, met weinig stop. Achterhoofdsknobbel niet uitstekend. Diepe rimpels op voorhoofd en wangen. Zware halskwabben. Snuit middelmatig lang en breed, zich naar de neus toe niet versmallend.
Kleur. Effen zwart, donker reebruin, licht reebruin of roomkleurig. Reebruin met donkere ogen, blauwgrijs masker en zwarte neus geniet de voorkeur.
Staart. Zeer hoog aangezet. Dik en rond bij de wortel, aan het uiteinde spits toelopend. Bij voorkeur moet de staart een cirkel of een halve cirkel vormen en naar een kant worden gedragen.
Voeten. Middelmatig groot, compact en stevig; tenen goed gescheiden, flink gebogen.