Siberische Husky
De Siberische Husky is misschien wel het vriendelijkste ras van alle Arctische Keeshonden, met een lange geschiedenis als kameraad van de mens, een combinatie van een huis- en een werkhond, de slede trekkend of de kudde hoedend. Hij is trouw en betrouwbaar.
Formaat
Schofthoogte: reu 53-60 cm, teef 51-56 cm. Gewicht: reu 20,5-27,2 kg, teef 16-22,7 kg. Het gewicht moet in overeenstemming zijn met de hoogte.
Lichaamsbeweging
Befaamd als sledehond, met een opmerkelijk uithoudingsvermogen en een grote snelheid, zodat het duidelijk is dat de Husky geen hond vormt voor een huis met een klein achtertuintje.
Uiterlijke verzorging
Met een regelmatige borstelbeurt blijft de vacht in een goede conditie.
Voeding
Aanbevolen wordt 550-990 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 5 kopjes volledig hondenvoer, vermengd met 2,1/2 kopje warm of koud water.
Oorsprong en geschiedenis
De Siberische Husky werd gefokt door de nomadische Chukci- stammen van Noordoost -Azië. Hun opzet bij het fokken van de Husky uit andere lokale hondenrassen was de vorming van een sterk dier met een groot uithoudingsvermogen, die de rollen van metgezel en jager combineerde met die van een snelle sledehond, want bij tijd en wijle was de slee hun enige middel van vervoer.
Vrij recent is de Siberische Husky ontdekt als tentoonstellingshond. Hij was een verdienstelijke reddingshond bij de Amerikaanse luchtmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog en maakte in de Verenigde Staten en elders sledewedrennen populair.
RASPUNTEN
Algemene verschijning. Een middelgrote sledehond, snel en lichtvoetig, vrij en sierlijk van beweging, met een tamelijk stevig, goed bevacht lichaam, rechtopstaande oren en een vossenstaart. zijn karakteristieke gang is soepel en schijnbaar moeiteloos. Zijn lichaamsbouw weerspiegelt een harmonie tussen kracht, snelheid en uithoudingsvermogen. Hij mag er nooit zwaar en grof uitzien, noch licht en breekbaar. De reuen moeten mannelijk zijn maar nooit grof, de teven vrouwelijk maar zonder zwakheid van bouw. Beide geslachten moeten een groot uithoudingsvermogen bezitten. In goede conditie, met sterke, goed ontwikkelde spieren, heeft de Siberische Husky geen overtollig gewicht. Ongewenst is elk teken van te veel bot of gewicht, evenals een belemmerd of lomp gangwerk, rechte of losse schouders, zwakke kootjes, een zwakke kootjes, een zwakke rug, een aflopende rug of een karperrug, rechte knieen, zachte en gespleten of te kleine en tere voeten.
Kleur. Alle kleuren, met inbegrip van wit, zijn toegestaan, evenals alle aftekeningen. Een verscheidenheid van aftekeningen op de kop is gewoon, waaronder vele fraaie patronen die men bij geen enkel ander ras ziet.
Hoofd en schedel. Middelmatig groot. Van boven enigszins rond en naar de ogen toelopend. Fijn besneden. Sterke kaken; schaargebit. Neus bij voorkeur zwart. Hals tamelijk kort, gewelfd. staart. De goed behaarde, ronde vossenstaart is juist onder de ruglijn aangezet en wordt gewoonlijk sierlijk in een sikkelvorm over de rug gedragen wanneer de hond alert is. Indien hij omhoog wordt gedragen, krult de staart niet naar een van beide zijden van het lichaam, noch wordt hij plat tegen de rug gehouden. Het haar op de staart moet een middelmatige lengte hebben, die rondom ongeveer gelijk is. Een hangende staart is normaal voor de hond, wanneer hij werkt of rust.