Affenpinscher

De Affenpinscher is een innemend klein hondenras, met een bijna aapachtig uiterlijk (vandaar ook het vaarvoegsel ‘Affen’, het Duitse word voor ‘aap’). In het land van herkomst wordt hij dikwijls ‘Zwergaffenpunscher’ (‘zwerg’ betekent ‘dwerg’) genoemd. De Fransen duiden hem aan als ‘besnorde duivel’. In ieder geval is het een aantrekklijk, grappig hondje, de kleinste van de Schnauzers en Pinschers: alert, vriendelijk en aanhankelijk, maar altijd klaar om zich te verdedigen.

Formaat

Hoogte: 24-28 cm. Gewicht: 3-4,1 kg.

Lichaamsbeweging

Zoals de meeste kleine gezelschapshonden is hij tevreden met een parkwandeling, maar als het erop aankomt, houdt hij het lopen langer vol dan zijn baas. Uiterlijke verzorging

Regelmatig borstelen houdt dit ras in een goede conditie.

Voeding

Aanbevolen wordt 125-200 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1-1,1/2 kopje volledig hondenvoer, vermengd met warm of koud water in de verhouding 1 kopje voer:1/2 kopje water.

Oorsprong en geschiedenis

Dwergpinschers en Affenpinschers werden tot 1896 als een ras beschouwd. In dat jaar werd op de tentoonstelling in Berlijn besloten dat de langharige variëteit in heet vervolg Affenpinscher zou heten.

De Affenpinscher is een oud Duits ras, dat o.a. door Jan van Eyck (1395-1441)en Albrecht Durer (1471-1528) is afgebeeld. Er bestaat enig verschil van mening over zijn afkomst, maar over zijn nationaliteit heft noit twijfel bestaan. Sommigen geloven dat hij verwant is met de Griffon Bruxellois, anderen zeggen dat de Griffon Bruxellois juist uit de Affenpinscher een dwergversie is van de Dwergschnauzer. In ieder gevel werd de Affenpinscher door de Fci als Duits ras erkend.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk: De Affenpinscher is ruwharig en gedrongen, met een aapachtige gezichtsuitdrukking; het is een klein maar stevig gebouwd hondje, dat absoluut niet teer is.

Kleur: Deze moet zwart zijn, hoewel donkergrijs en zwart met grijze, tan-kleurige of bruine aftekeningen zijn toegestaan.

Hoofd en schedel: Het hoofd is vrij kleine in verhouding tot het lichaam; en gewelfd voorhoofd, brede wenkbrauwbogen en een opvallende stop. De snuit is kort en stomp, mar niet zo afgeplat dat de huid rimpelt of er ademhalingsmoeilijkheden ontstaan. De kin moet uitsteken en duidelijk opwaarts gedraaid zijn. De afstanden tussen de donkere ogen en de zwarte neus moeten een gelijkzij dige driehoek vormen.

Staart: De start moet hoog geplaatst zijn en hoog worden gedragen; hij kan zijn natuurlijke lengte hebben behouden of drie wervels zijn gecoupeerd.

Voeten: Deze moeten klein, rond en compact zijn en noch naar binnen geraaid. De voetzolen en nagels moeten zwart zijn.