Bichon A Poil Frise

De Bichon a Poil Frise is ontstaan door Maltezers en Bolognezers (die vrijwel zeker uit de Maltezer voortkomen) met kleine Barbets te kruisen. Het is een aantrekkelijk, vrolijk ras, dat ongetwijfeld populairder zal worden zodra het grote publiek het beter zal leren kennen.

Formaat

Hoogte: minder dan 30 cm. Fijnheid van bouw is zeer gewenst.

Lichaamsbeweging

Past zich goed aan het stadsleven met geregelde wandelingen in een park aan, maar moet toch ook af en toe buiten of in de tuin worden losgelaten.

Uiterlijke verzorging

Dit is geen ras voor beginnende deelnemers aan tentoonstellingen of voor hen die niet bereid zijn veel tijd te steken in een nauwgezette verzorging van de vacht van de hond. Na het schoonmaken, baden, trimmen en knippen moet hij eruitzien als en sierlijk, wit ‘poederdonsje’, waarbij hoofd en lichaam zodanig zijn getrimd dat ze een rond effect geven, maar de ogen moeten vrij zijn. Het haar rond de voeten moet ook worden getrimd. Vraag de fokker om een verzorgingsadvies en een demonstratie.

Voeding

Aanbevolen wordt 125-200 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1-1,1/2 kopje volledig hondenvoer, met warm of koud water vermengd in de verhouding 1 kopje voer: ½ kopje water.

Oorsprong en geschiedenis

De Bichon stamt, net als de Poedel, van de Barbet (een oud Frans ras van de waterhonden) af. Oorspronkelijk kreeg hij hierdoor de naam Barbichon, die tot Bichon werd verkort.

Men vermoedt dat deze kleine hond in het Middellandse Zeegebied is ontstaan, terwijl vaststaat dat hij nog voor de 14de eeuw door zeelieden op de Canarische Eilanden werd ingevoerd. Er kwamen toen vier variëteiten voor: de Bichon Teneriffe, de Bichon Maltaise, de Bichhon Bolognese en de Bichon Havanais. Later kwam het ras in de gunst bij de Franse en Spaanse adel en werd het door Francis Goya (1746-1828) op vele schilderijen afgebeeld.

Daarna volgde een duistere periode, totdat na de Eerste Wereldoorlog een aantal exemplaren door soldaten uit Frankrijk mee naar Engeland werd genomen. In 1933 werd in Frankrijk een standaard voor het ras opgesteld en kreeg het de naam ‘Bichon a Poil Frise’ (krulharige Bichon’). De Bolognezer lijkt sterk op de Bichon a Poil Frise en is door de FCI als Italiaans ras geregistreerd.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. Dit speelse, vrolijke hondje heeft een vacht van in spiraalvormige krullen vallend zacht haar. Het hoofd wordt fier en hoog gedragen; de ogen zijn alert en expressief.

Kleur. Zuiver wit. De pigmentering onder de vacht is bij voorkeur donker: op de huid treft men vaak zwarte, blauwe of beige vlekken aan.

Hoofd en schedel. De schedel is langer dan de snuit, maar het gehele hoofd is in harmonie met het lichaam. De snuit mag niet dik of zwaar zijn, maar ook niet te fijn; wangen plat en niet sterk gespierd; de stop moet gering zijn en de groef tussen de wenkbrauwen juist zichtbaar. De schedel moet vlak aanvoelen, al lijkt deze door het haar rond. De neus moet rond, zwart, zacht en glanzend zijn.

Staart. Gewoonlijk wordt de start hoog gedragen en sierlijk over de rug gebogen, maar niet gecoupeerd zijn of de ruggengraat raken; het haar ervan moet echter wel op de rug vallen. Hij is enigszins laag geplaatst.

Voeten. Klein, rond en sterk. Nagels bij voorkeur zwart.