Bloedhond

De Bloedhond is een heerlijk dier, met een neus zoals er geen tweede bestaat. Hij volgt zijn prooi, mar doodt deze niet. Hij is zeer gesteld op kinderen, die hem aan de lijn kunnen houden; hij wordt vaak als gezinshond gehouden. Bloedhonden zijn populaire tentoonstellingsterrein en worden voor opsporingswerkzaamheden gebruikt.

Lichaamsbeweging

Vereist zeer veel beweging. Deze honden moeten kunnen galopperen.

Uiterlijke verzorging

Dagelijks verzorgen met de glanshandschoen en geregeld de oren inspecteren.

Gezondheidszorg

Bloedhonden hebben aanleg voor 'bloat', dwz kanteling van de maag, waardoor het damkanaal wordt afgesloten en de spijsverteringsgassen niet kunnen ontsnappen. Dit verschijnsel kan dodelijk zijn als een dierenarts niet snel ingrijpt. Wees dus op uw hoede hiervoor.

Voeding

Als Barzoi.

Oorsprong en geschiedenis

Beweerd wordt dat de Bloedhond in 1066 door Willem de Veroveraar in Engeland werd ingevoerd en dat het een van de oudste en zuiverste hondenrassen is. Bloedhonden zijn vooral in Engeland populaire tentoonstellingsdieren.

RASPUNTEN

Algemene verschijning. Hij ziet er edel, waardig, statig, wijs en krachtig uit. Zijn gang is soepel, slingerend en gemakkelijk; de staart wordt hoog en sabelvormig gedragen.

Kleur. De kleuren zijn zwart met bruin, leverkleurig met bruin (rood met bruin) en rood. De donkere kleuren zijn soms vermengd met lichter of daskleurig haar of vertonen witte vlekken.

Hoofd en schedel. Het hoofd is smal in verhouding tot de lengte en lang in verhouding tot de lengte en lang in verhouding tot het lichaam; van de snuit loopt het slechts weinig toe, zodat (van boven en van voren gezien) het lijkt alsof het opzij is afgeplat en over de gehele lengte bijna even breed is. Van opzij gezien vormt de bovenste schedellijn bijna een lijn met die van snuit. De afstand van de punt van de neus tot aan de stop (halverwege tussen de ogen) mag niet minder zijn, dan die van de stop tot de achterhoofdsknobbel (jachtknobbel). De wenkbrauwen steken niet uit, hoewel dit wel zo lijkt door de diepliggende ogen. De snuit is lang, diep en overal even breed, met van opzij gezien een vierkant profiel. Het hoofd is bedekt met een hoeveelheid losse huid die in vrijwel elke houding overvloedig lijkt, maar vooral wanneer het hoofd laag wordt gedragen; de huid valt dan in losse , hangende plooien en voren, vooral over het voorhoofd en opzij van de snuit. De neusgaten zijn groot en poen. Van voren vallen de lippen vierkant en vormen zo een rechte hoek met de bovenlijn van de snuit; opzij zijn het diepe hanglippen, die worden voortgezet door de hangende plooien losse huid bij de hals die de zeer opvallende keelhuid vormen.

Staart. De staart is lang en dik, naar het uiteinde spits toelopend, hoog aangezet met aan de onderzijde een matige hoeveelheid haar. Hij moet sabelvormig worden gedragen, maar nooit over de rug of kurketrekkervormig.

Voeten. Sterk en goed gebogen.