CardiganWelshCorgi

Van de Welsh Corgi (Cardigan) staat vast dat hij reeds eeuwenlang in Zuid- Wales als werkhond wordt gebruikt. Hij is gehard, dol op kinderen en onvermoeibaar; hoewel zijn oorspronkelijke taak was het vee onder controle te houden door het in de poten te bijten, bezit hij en vrij gelijkmatig temperament, gelijkmatiger dan de Pembroke, en zal hij niet zo snel niets vermoedende bezoekers in de hielen bijten.

Formaat

Schofthoogte zo dicht mogelijk bij de 30 cm. Gewicht: reu 10-12 kg, teef 9-11 kg.

Lichaamsbeweging

Hoewel hij van oorsprong een werkhond is, past de Cardigan zich goed aan een leven als huishond aan, met de gebruikelijke wandelingen. Pas echter op: bij onvoldoende beweging verliest dit ras al snel zijn figuur!

Uiterlijke verzorging

Een dagelijkse borstelbeurt. De vacht is waterbestendig.

Voeding

Geef hem dagelijks 200-375 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1,1/2 kopje volledig hondenvoer, vermengd met 3/4 kopje warm of koud water.

Gezondheidszorg

Voorkom dat uw hond ergens van afspringt, vooral indien het dier eigenlijk te zwaar is: dit kan tot pijnlijke aandoeningen aan de wervelkolom leiden. Zie ook de opmerkingen hiervoor over oogproblemen (progressieve atrofie van het netvlies); gelukkig komt laatstgenoemde afwijking bij dit ras nauwelijks meer voor.

Oorsprong en geschiedenis

Zie voor Oorsprong en geschiedenis bij Pembroke Welsh Corgi. Mogelijk heeft dit ras de laatste jaren aan populariteit ingeboet door de voorkeur van de Engelse Koninklijke familie voor zijn verwant uit Pembrokeshire.

RASPUNTEN Algemene verschijning. Een zo vosachtige mogelijke gezichtsuitdrukking; de hond moet beslist alert zijn; lichaamslengte van de neus- tot de staartpunt circa 91,5 cm.

Kleur. Elke kleur behalve zuiver wit.

Hoofd en schedel. Hoofd wat vorm en uiterlijk betreft vosachtig. Schedel tamelijk breed en vlak tussen de oren, naar de ogen toe smaller wordend en boven de ogen iets gewelfd. De snuit moet circa 7,5 cm lang zijn (of zich tot de schedel verhouden als 3;5) en zich naar de neus toe versmallen. Neus zwart (behalve bij blue merles), iets vooruitstekend en zeker niet stomp, met middelgrote neusgaten. De onderkaak moet fijn gesneden zijn en sterk, maar niet uitsteken.

Staart. Middelmatig lang, in het verlengde van de ruglijn geplaatst (niet over de rug gekruld) en op die van een vos gelijkend.

Voeten. Rond, met goede voetzolen. Hubertusklauwen moeten verwijderd worden. Vrij groot.