English Toy Terrier

De English Toy Trier, die in de Verenigde Staten de Toy Manchester Terriër wordt genoemd, is een zeer aanhankelijk, aanhankelijk en moedig hondje, dat zijn baas goed aanvoelt en zeer trouw is;hij heeft echter de neiging zich aan een persoon, met uitsluiting van anderen, te hechten. Gewoonlijk is niet snel ziek; hij is gemakkelijk schoon te houden,zonder geur en de teef heeft meestal weinig moeite haar welpen ter wereld te brengen.

Formaat

Het ideale gewicht is 2, 7-3, 6 kg en een schouderhoogte van 25-30 cm is zeer gewenst.

Lichaamsbeweging

Past zich goed aan het stadsleven aan, mits men voldoende met hem gaat wandelen en hij af en toe los kan rennen.

Uiterlijke verzorging

Dagelijks borstelen is voldoende. Een van de voordelen van dit kortharige ras is dat het niet verhaart. Door massage kan men de vacht laten glanzen; ook is het goed wekelijks een theelepeltje levertraan door het voer te doen. De vacht na een tocht of op regenachtige dagen met een doek afdrogen. Het is een sterk ras, maar net zoals de meeste andere kleine gezelschapshonden stelt het een warm dek bij guur weer op prijs.

Voeding

Aanbevolen wordt 125-200 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1-1/2 kopje droogvoer, volledig hondenvoer, vermengd met een 1/2 kopje warm of koud water per kopje voer. Magere vleesresten worden graag gegeten.

Oorsprong en geschiedenis

(Zie ook Manchester Terriër) De English Toy is een kleinere uitgave van de Manchester Terriër, ooit een geweldige rattenvanger, afstammend van de oude, ruwharige Black and Tan Terriër. Het ras ontstond in Engeland en werd eerst Toy Manchester Terriër genoemd en later Toy Black and Tan. In 1962 werd hij door de British Kennel Club als English Toy Terriër (Black and Tan) erkend.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. Een evenwichtig, sierlijk, compact dameshondje, met de aard en de kenmerken van een Terriër.

Kleur. Black and tan:het zwart gitzwart en het tan een rijk mahoniebruin. Deze kleuren mogen niet in elkaar overlopen, maar moeten scherp van elkaar gescheiden zijn, waardoor op de kleurscheiding duidelijke lijnen ontstaan.

Hoofd en schedel. Het hoofd moet lang en smal zijn, met een platte schedel, en wigvormig, zonder nadruk op de wangspieren en onder de ogen welgevuld.

Staart. Bij de staartwortel dik spits toelopend, laag geplaatst, niet to onder het spronggewricht reikend. De staart mag niet boven de rug worden gedragen.

Voeten. Sierlijk, compact, tussen de tenen gespleten en goed gebogen, met gitzwarte nagels; de twee middelste tenen van de voorvoeten zijn langer dan de andere en de achtervoeten zijn katachtig. Hazenvoeten worden als een fout beschouwd.