Franse Bulldog
De Franse Bulldog is een aanhankelijk dier en een ideale gezinshond. Hij is vrolijk, met een clownesk gevoel voor humor, en schrander en past zich uitstekend aan een leven in de stad of op het land aan. Hij is misschien wel de gezondste van alle Bulldogs en lijdt niet aan de overontwikkeling en nasale problemen van de Boston Terriër en de Engelse Bulldog.
Formaat
Het ideale gewicht is 12,7 kg voor reuen en circa 11 kg voor teven.
Lichaamsbeweging
Korte, regelmatige wandelingen, afgewisseld met af en toe onaangelijnd rennen.
Uiterlijke verzorging
Een normale dagelijkse borstelbeurt
Voeding
375-550 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 3 kopjes volledig hondenvoer, vermengd met 1,1/2 kopje warm of koud water.
Oorsprong en geschiedenis
De eer voor het ontwikkelen van dit ras gaat naar de Fransen. Het staat niet vast of het is afgeleid van kleine Engelse Bulldogs die door kantwerkers uit Nottingham in de 19de eeuw mee naar Frankrijk werden genomen of van kruisingen met vanuit Spanje in Frankrijk geïmporteerde honden. In ieder geval is dit prachtige dier kennelijk de afstammeling van kleine Bulldogs en kwam hij aan het begin van deze eeuw overall in de belangstelling.
RASPUNTEN
Algemene verschijning. Een Franse Bulldog is een bedrijvige, schrandere hond met een gedrongen bouw, middelmatig tot klein van formaat, met een goed beendergestel, een korte, gladde vacht en alle kenmerken zo evenwichtig dat de hond een harmonische indruk maakt.
Kleur. De toegestane kleuren zijn gestroomde, wit met gestroomd en reebruin. 1. Gestroomd is een mengeling van zwarte en gekleurde haren. Deze variëteit mag wit vertonen, mits gestroomd overheerst. 2. Wit met gestroomd is een hond waarbij wit overheerst over gestroomd. Witte dieren worden bij deze groep ingedeeld, maar hun oogharren en de rand rondom het oog moeten zwart zijn. 3. De reebruine hond mag gestroomde haren vertonen, maar met zwarte oogranden en –haren.
Hoofd en schedel. Hoofd krachtig, vierkant en breed. Schedel tussen de oren bijna vlak, voor hoofd gewelfd; de losse huid vormt symmetrische plooien. Snuit breed, diep en kort; wangspieren goed ontwikkeld; neus en lippen zwart. Duidelijke stop. De onderkaak moet diep zijn, vierkant, breed, iets onderstaand en goed omhoog gebogen. Neus uitzonderlijk kort, zwart en breed, met wijd open neusgaten en een duidelijk tussenschot. Lippen dik, de onderlip raakt de bovenlip in het midden, de tanden zijn volkomen verborgen. De bovenlip moet de onderlip aan beide kanten ruim overlappen, maar niet zo veel dat hij ver onder de lijn van de onderkaak hangt.
Staart. Zeer kort, laag aangezet, dik bij de wortel en naar het uiteinde toe snel toelopend, recht of over de rug. Een goede start is zodanig geplaatst dat deze niet vrolijk gedragen kan worden.
Voeten. Moeten klein zijn, gesloten en zo geplaatst dat ze de lijn van het ben voortzetten, met absoluut goed staande middenvoeten. Achtervoeten langer dan de voorvoeten. Tenen aaneengesloten, knokkels omhoog; nagels kort, dik en zwart.