Lhasa Apso

De Lhasa Apso is, evenals de Tibetaanse Terriër en de Tibetaanse Spaniel, uit het Hoogland van Tibet afkomstig. Het is een ruigbehaarde hond en lijkt op een dwergvorm van de Old English Sheepdog. Hij vormt een uitstekende huishond, met misschien als enig nadeel zijn aangeboren achterdocht ten opzichte van onbekenden.

Formaat

Ideale schouderhoogte: reu 25 cm, teef iets kleiner.

Lichaamsbeweging

Dit levendige ras moet vel worden uitgelaten en vaak vrij kunnen uitrennen.

Uiterlijke verzorging

Dagelijks borstelen en kammen en niet slechts enkele minuten.

Voeding

Als Shih Tzu.

Oorsprong en geschiedenis

Dit is hond die de Dalai Lama van Tibet aan de Chinese keizers ten geschenke gaf. Het ras bestond al eeuwenlang in de Tibetaanse Bergen, toen het door ontdekkingsreizigers en zendelingen naar Europa en elders werd meegenomen. De naam Lhasa Apso betekent ‘als een geit’ en mogelijk bestond de taak van dit schitterende ras oorspronkelijk uit het bewaken en beschermen van de kudden geiten in Tibet.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. De Lhasa Apso moet het voorkomen hebben van een harmonische, stevige hond. Vrolijk en zelfverzekerd, maar gereserveerd tegenover vreemden. Vrij en monter van beweging. Kleur. Goudkleurig, zandkleurig, honingkleurig, donkergrijs, leigrijs, rookkleurig, bont, zwart, wit of bruin.

Hoofd en schedel. Zware haargroei op het hoofd, met haar dat ver over de ogen valt; flinke snor en baard. Schedel matig smal, achter de ogen behoorlijk schuin aflopend; niet geheel vlak, maar niet gewelfd of appelvormig. Rechte voorsnuit, met matige stop. Neus zwart. Voorsnuit circa 4 cm lang, maar niet vierkant; de afstand van de neuspunt tot de stop bedraagt ruwweg een derde van de totale lengte van neus tot achterhoofdsknobbel.

Staart. Hoog geplaatst, goed over de rug gedragen en niet als een schoorsteenhaak; vaak met een slag aan het einde. Goed bevederd.

Voeten. Rond en katachtig, met goede voetzolen. Goed bevederd.