Puli

De Hongaarse Puli is een trouwe, gehoorzame hond en van de Hongaarse herdershonden misschien wel de bekendste buiten zijn vaderland. Hij is gemakkelijk te herkennen aan zijn lange, donkere, touwachtige vacht, die niet zo moeilijk is schoon te houden als men misschien zou denken.

Formaat

Hoogte: reu 40,5-46 cm, teef 35,5-40,5 cm. Gewicht: reu 13-15 kg, teef 10-13 kg.

Lichaamsbeweging

Het liefst zo veel mogelijk lichaamsbeweging, maar ook in de stad zal de Puli zich thuis voelen, als hij zich maar aan de zijde van zijn baas kan bevinden.

Uiterlijke verzorging

De vacht hangt in lange, zwarte koorden naar beneden, doe bij de volwassen hond tot de grond reiken en het dier een slordig uiterlijk geven. De koorden moeten met de hand uit elkaar worden gehaald en regelmatig worden geborsteld en gekamd. De vacht moet men beslist goed schoon houden.

Voeding

Als bij Pumi.

Oorsprong en geschiedenis

De Puli is beter bekend dan andere Hongaarse herdershonden, zoals de Pumi, de Komondor en de Kuvasz, en dit komt misschien door de bijzondere manier waarop hij de kudde drijft, namelijk door op of zelfs over de ruggen van de schapen te springen. Men beweert dat het ras meer dan duizend jaar bestaat en door de Magyaren naar Hongarije werd meegenomen. Hongaarse herders geven de voorkeur aan de donkere kleur, waardoor de hond zich duidelijk onderscheidt van de kudde.

RASPUNTEN

Algemene verschijning. Een levendige, beweeglijke, schrandere, weinig eisen stellende, middelgrote hond, met een sterk gestel, een licht beenderstelsel en een gespierd lichaam. Zijn lichaamsomtrek is vierkant; de verschillende onderdelen van het lichaam zijn moeilijk apart te onderzoeken, omdat de Puli volledig bedekt is met een dille, lange, golvende vacht die vervilt. Het hoofd lijkt rond, doordat de ware vorm ervan verscholen gaat achter het lange haar, dat over de ogen valt. Door de lange staart, ongeveer tot op de lendenen gekruld, lijkt het alsof de achterhand omhoog komt. De omlijning van het lichaam is moeilijk te volgen door zijn unieke vacht en hetzelfde geldt voor de individuele lichaamsdelen, zoals de benen.

Kleur. De tegenwoordige fokkers produceren dieren die zwart zijn of zwart met roodachtige of witte zweem, maar ook Puli's in allerlei grijstinten.

Hoofd. Klein en fijn. Van voren gezien lijkt het rond, maar van opzij ovaal. De neus is betrekkelijk groot en zwart, net zoals de oogranden en lippen. De neusrug is korter dan de schedel en neemt 35% van de totale lengte van het hoofd in. De lippen sluiten strak over de tanden. De neusrug is recht, de snuit rond. De kaken zijn gelijkmatig ontwikkeld, met en krachtig, regelmatig, scharend gebit. De onderste hoektanden staan vlak voor de bovenste, maar verder grijpt het gebit goed in elkaar. Duidelijke stop. De schedel is rond, de wenkbrauwen zijn opvallend.

Staart. Over de lendenen gedragen. Het haar ervan vermengt zich met dat van de romp, zodat de staart in feite niet zichtbaar is.