Standaard Schnauzer

De Schnauzer is een vrolijke, levendige hond en dol op kinderen en spelletjes. Hij is echter niet op vreemden gesteld. Hij is Terriërachtig- dus een goede rattenvanger, schrander en een uitstekende waakhond.

Formaat

Ideale hoogte: teef 46 cm, reu 48 cm. Elke afwijking van meer dan 2 cm moet worden bestraft.

Lichaamsbeweging

Houdt van regelmatige wandelingen en balspelen, maar past zich zowel aan een plattelands- als aan een stadsleven aan.

Uiterlijke verzorging

De Schnauzer moet dagelijks worden geborsteld en in voorjaar en herfst worden getrimd.

Voeding

Aanbevolen wordt 375-550 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 3 kopjes volledig hondenvoer, vermengd met 1,1/2 kopje warm of koud water.

Oorsprong en geschiedenis

Zoals reeds uit de naam valt op te maken, is de Schnauzer van Duitse origine; in Stuttgart staat een uit 1620 daterend standbeeld hond die er net zo uitziet als de huidige Schnauzer. Het ras ontstond in Beieren en Wurttemberg en diende als rattenvanger en veedrijver. Toen het veedrijven echter begon te verdwijnen vond het ras zijn weg nar de stad, waar het bijzonder populair werd.

RASPUNTEN

Algemene verschijning. De Schnauzer is een krachtig gebouwde, gespierde, bijna vierkante hond, waarvan de lichaamslengte gelijk is aan de schofthoogte. Hij is energiek, betrouwbaar en sterk, en bezit een groot uithoudingsvermogen. Hij heeft een schrandere uitdrukking en zijn gedrag is alert.

Kleur. Alle peper- en -zout kleuren in een harmonische verdeling of zuiver zwart.

Hoofd en schedel. Hoofd krachtig en lang, van de oren naar de ogen en vervolgens tot aan de punt van de neus smaller wordend. Bovenkant van het hoofd (van de achterhoofdsknobbel tot het voorhoofd) matig breed tussen de oren; vlak, rimpelloos voorhoofd en sterk ontwikkelde kauwspieren, echter zonder dat de wangen te veel zijn ontwikkeld. Middelmatige stop, die de zware wenkbrauwen benadrukt. De krachtige snuit, gevormd door de boven- en onderkaak, moet matig stomp eindigen en is voorzien van een borstelige snor en flinke bakkebaarden. Neusrug recht en vrijwel evenwijdig aan de voorhoofdslijn lopend. Neus zwart en groot, lippen strak.

Staart. Hoog aangezet en gedragen; tot op 3 wervels gecoupeerd.

Voeten. Kort, rond, zeer compact, met dicht aaneengesloten,gewelfde tenen (kattenvoeten), donkere nagels en harde voetzolen. Voeten ook diep of met dikke zolen, naar voren wijzend.